Urineonderzoek

Met een apparaatje (de ‘refractometer’) kijken we of de urine een goede concentratie heeft. Door middel van een ‘dipstick’ bepalen we of er onder andere bloed, eiwit of suiker in de urine aanwezig is. Ook kunnen we de zuurtegraad van de urine bepalen. Urineonderzoek is een manier om bijvoorbeeld een blaasontsteking vast te stellen. Er zal dan bloed en eiwit en vaak een verhoogde zuurtegraad met de ‘dipstick’ worden aangetoond. Door de gecentrifugeerde urine onder de microscoop te onderzoeken, kijken we ook of er een oorzaak voor de blaasontsteking te vinden is. Als de urine te weinig geconcentreerd is en/of teveel eiwit bevat, kan dit op een verminderde nierfunctie duiden. Soms is het nodig om urine naar het laboratorium op te sturen. Om betrouwbare resultaten te krijgen, is het belangrijk om verse urine na te laten kijken: het liefst binnen 2 uur na het urineren. Voor katten bestaan er speciale plastic kattenbakkorreltjes, geleverd met een pipetje en een buisje om de urine in te vervoeren. Vaak nemen we urine af middels een ‘blaaspunctie’, een prikje in de blaas via de onderbuik. De meeste katten reageren hier niet meer op dan bv. op een vaccinatie-prik. Bijkomend voordeel is dat de urine die op deze manier verkregen is, steriel is. Zo kunnen we indien gewenst gelijk een bacteriekweek inzetten.