Nieraandoeningen kunnen acuut of chronisch zijn.
Acute nierproblemen ontstaan vrij plotseling. Oorzaken zijn onder andere vergiftiging, bijvoorbeeld met pijnstillers. Katten zijn hier erg gevoelig voor. Geef uw kat dus nooit een ibuprofen of paracetamol, maar volg altijd het advies van uw dierenarts! Ook ontsteking kan acute nierproblemen geven, net als een verstopte plasbuis bij de ‘plaskater’. De kat met acute nierproblemen heeft vaak geen goede eetlust, kan veel drinken, braken en suf zijn. Met spoed naar de dierenarts dus! Deze stelt de diagnose met lichamelijk onderzoek en bloed- en urineonderzoek en ook indien nodig een echo-onderzoek. De behandeling is afhankelijk van de oorzaak, maar meestal is een infuus zeker nodig.
Chronische nierproblemen kunnen ontstaan als gevolg van chronische ontstekingen elders in het lichaam, bijvoorbeeld tandvleesontsteking. Ook een hoge bloeddruk, ontsteking in de nieren, erfelijke en immuungemedieerde aandoeningen kunnen een oorzaak zijn. Een chronisch nierprobleem ontstaat sluipend. Het kan jaren duren voordat u iets aan uw kat kunt zien. Vaak voorkomende symptomen zijn vermageren, minder actief worden, meer drinken en plassen, verminderde eetlust en een minder mooie vacht. De dierenarts stelt de diagnose na lichamelijk onderzoek en bloed- en urineonderzoek en een echo-onderzoek. Als het chronische nierprobleem uitdroging heeft veroorzaakt, is het nodig om infusen te geven. Het geven van een eiwit- en fosfaatarm nierdieet is heel belangrijk. Daarnaast is medicatie nodig als er sprake is van teveel eiwitverlies met de urine en/of een te hoge bloeddruk.
Het streven is om de levenskwaliteit van uw kat zo optimaal mogelijk te houden. Hoe eerder het chronisch nierprobleem wordt ontdekt, hoe beter dit gaat. Daarom raden we vaak aan om bij katten ouder dan 8 jaar, de urine te laten onderzoek op concentratie en op eiwitgehalte. Zo kunnen we een beginnend nierprobleem al opsporen vóórdat er symptomen optreden en dan tijdig daarop inspringen.